Artikelen

Vrijwilliger biedt extra paar ogen

Na een hersenbloeding leeft Theo Maagdenberg ‘in slowmotion’, zoals hij zelf zegt. Vrijwilliger Hein, met wie hij, via het Meldpunt Vrijwillige Hulpverlening, in contact kwam, brengt weer wat vaart in zijn leven. Samen trekken ze er wekelijks op uit.
“Dat vind ik nog het meest moeilijk”, zegt Theo (52). “Dat alles zo ontzettend traag gaat! Niets gaat meer vanzelf.” Even naar het toilet, je jas aanschieten en op de fiets springen. Het is er allemaal niet meer bij. En dat is voor de actieve Theo moeilijk te verteren.
De hersenbloeding heeft het leven van Theo en zijn vrouw Clasien ingrijpend veranderd. Zo zijn ze kortgeleden verhuisd naar een nieuw appartementencomplex, gelijkvloers met aangepaste badkamer en toilet. Theo loopt namelijk zeer moeizaam omdat zijn linkerarm en been verlamd zijn. Verder heeft hij moeite om dingen te overzien en te organiseren. Een afspraak met iemand maken, doet hij dus bij voorkeur als zijn vrouw in de buurt is. Ook heeft hij zijn werk bij Alterra noodgedwongen op moeten geven. Of hij in de toekomst nog kan werken? “Dat hangt er vanaf. In ieder geval niet meer in mijn oude functie. We moeten kijken of ik iets anders bij Alterra kan gaan doen.”
Buiten de deur is Theo afhankelijk van een rolstoel, sinds drie weken heeft hij een scootmobiel.
“De hersenbloeding heeft in de rechterhelft van mijn hersenen plaatsgevonden”, vertelt Theo. Het gevolg is dat ik links wel kan zien, maar ik neem het niet waar. De beelden van rechts zijn zo dominant dat ze de beelden van links wegdrukken. Dit kan voor gevaarlijke situaties zorgen. Als ik over wil steken en er komt van de rechterkant niets aan, terwijl er van de linkerkant een auto nadert dan overheerst het beeld waarin er niets aankomt. Ik zou dus zo onder een auto terecht kunnen komen.
Omdat Theo geen mens is om binnen te zitten, is hij op zoek gegaan naar een maatje om te wandelen. Hij kreeg de tip om het Meldpunt te bellen.  Zij hebben vrijwilliger Hein voor hem gevonden.
De 73-jarige Hein had na zijn pensionering tijd over, tijd die hij voor een deel ook graag aan anderen wil besteden. Hij gaat nu wekelijks bij Theo langs. Ze drinken samen een kop koffie en gaan daarna op pad. Hein duwde eerst de rolstoel, maar loopt nu naast de scootmobiel. “Hein is mijn extra stel ogen”, zegt Theo. “En hij is heel enthousiast. Laatst heeft hij me helemaal meegenomen naar het Arboretum. Dat is vanuit deze buurt een heel eind lopen.” Hein heeft overigens wildere plannen. “Als het weer wat beter wordt, gaan we naar het buitengebied”, oppert hij.
Dat het ‘klikt’ tussen de heren zie je meteen. Ontspannen en grappen makend zitten ze met elkaar te praten. “Hein is een onderhoudend mens”, zegt Theo, “een gezellige prater. Hij heeft veel gereisd en kan daar boeiend over vertellen. Ook zijn we beide geïnteresseerd in de natuur”. Ter plekke bedenken ze dat ze het nog helemaal niet over literatuur gehad hebben. De namen van schrijvers vliegen over de tafel. Voorlopig zijn deze heren nog niet uitgepraat.

“Als je gedrag niet helemaal doorsnee is,  val je toch een beetje buiten de boot.”

Piet Zijlstra (47) voer jarenlang op een binnenvaartschip. Via Vriendendienst werd hij gekoppeld aan Leen van der Veer (24), die vier jaar lang als machinist/maritiem-officier in de zeevaart heeft gezeten. Gespreksstof genoeg voor deze stoere ex-zeebonken die er regelmatig op uit gaan om samen leuke dingen te ondernemen.

Sinds zijn dertigste heeft Piet te maken met twee serieuze problemen. Hij kreeg last van zijn hart waardoor hij niet meer kon werken en in diezelfde periode ging hij ook stemmen horen. Er werd een aan schizofrenie verwante stoornis geconstateerd. “Het is een gemene ziekte”, vertelt Piet. “Aan de buitenkant zie je niet dat je ziekte bent, maar van binnen heb je heel veel moeite om je gedachten op de rails te houden. Je bent vaak wat in de war, je leeft voor een deel in een fantasiewereld en je hoort stemmen. Door middel van medicijnen kunnen deze verschijnselen voor een deel onderdrukt worden.”
Toen een paar jaar geleden de relatie met zijn vriendin uitging, voelde Piet zich erg alleen. “Veel mensen met een ziekte zijn eenzaam”, vertelt hij. Als je andere mensen wilt ontmoeten moet je genoeg energie hebben om er op uit te gaan en daar ontbreekt het vaak aan. Als dan ook je gedrag niet helemaal doorsnee is, val je toch een beetje buiten de boot. Wel komt Piet al jarenlang op Berg en Dal, een activiteitencentrum voor mensen met een psychiatrische achtergrond. Piet is positief over dit centrum en de lotgenoten die hij daar ontmoet. Echter: “Iedereen heeft daar zo zijn problemen en heeft in therapie gezeten, vertelt Piet. Daar heb je niet altijd zin in. Ik wilde graag contact met een ‘gezond’ mens.
Via zijn moeder hoorde Piet over Vriendendienst, het maatjesproject van De Medewerker, dat mensen met een psychiatrische achtergrond in contact brengt met een maatje om samen activiteiten te ondernemen. Deze maatjes zijn vrijwilligers of stagiaires. Leen is stagiare, hij volgt de opleiding maatschappelijk werk en dienstverlening aan de Christelijke Hogeschool.
“Leen is een stabiele persoon en dat is voor mij belangrijk”, zegt Piet. “Verder is ie ook een gevoelsmens en we hebben veel dingen gemeen.”
Daar is Leen het helemaal mee eens. Hij is enthousiast over zijn contact met Piet. “We hebben het hartstikke leuk vertelt hij. Eén keer per week ga ik bij Piet langs. We zijn een keer naar de film geweest, uit eten en naar het zwembad. Verder gaan we regelmatig wandelen, op de heide of in de Bennekomse bossen. We hebben veel gemeen: we houden van de natuur, hebben allebei gevaren en hebben iets met tekenen en schilderen. Verder praten we heel wat af: over koetjes en kalfjes, maar ook diepgaande gesprekken. Piet is heel open en heeft een warm karakter. Ik verheug me er iedere week weer op om naar hem toe te gaan.”

“Een bocht naar links en…  een koe op de weg!”

Als Martin Bark (44) achter op de tandem fietst krijgt hij dit soort meldingen van zijn fietsmaat Arie Rietveld (65). Martin is zeer slechtziend na een motorongeluk waaraan hij blijvend hersenletsel overhield. Soms heeft hij ook last van epileptische aanvallen. Met een positieve levensinstelling probeert hij er het beste van te maken. Zo is hij graag sportief bezig en had hij de wens om regelmatig te fietsen. De Vrijwillige Thuishulp bracht hem in contact met vrijwilliger Arie. Samen hebben zij  inmiddels vele honderden kilometers afgelegd.

“Mijn aandoening is een bepaalde vorm van blindheid”, vertelt Martin. “Mijn ogen zijn goed, maar mijn hersenen maken mij niet bewust van wat mijn ogen zien. Het gevolg is dat ik alleen vage vormen zie.”
Voor het ongeluk was Martin politieagent. In die periode heeft hij veel gesport en ook daarna heeft hij zoveel mogelijk aan sport gedaan. Martin: “Ik heb veel energie, vandaar dat ik het heerlijk vind om lange fietstochten te maken. Ik heb een poos geleden een tandem aangeschaft en fietste regelmatig met mijn vader. Die wordt echter een dagje ouder en kan niet meer zo gemakkelijk hier komen om een stuk te fietsen. Ik zocht dus een andere voorrijder. Via mijn vrouw ben ik in contact gekomen met de Vrijwillige Thuishulp. Zij zijn voor mij op zoek gegaan naar een vrijwilliger.
De Vrijwillige Thuishulp is hulp van vrijwilligers aan kinderen, volwassen of ouderen met een ziekte of handicap. Het doel is om hen extra mogelijkheden te bieden om mee te doen in de samenleving zoals zij zelf graag willen. Bij de koppeling wordt gekeken naar de wensen en verwachtingen van zowel de vrijwilliger als de hulpvrager . Zo veel mogelijk worden mensen met gezamenlijke interesses en hobby’s aan elkaar gekoppeld. Het streven is een contact op basis van gelijkwaardigheid, waar zowel de hulpvrager als de vrijwilliger plezier aan beleeft.
Arie: “Afgelopen mei stopte ik met mijn werk in een verpleeghuis en ik keek uit naar geschikt vrijwilligerswerk. Ik zag een oproep in de krant en heb daarop gereageerd. Ik fiets graag, ben goed gezond en vind het belangrijk om me in te zetten voor de medemens. Dit sloot dus prima aan. Bovendien lees ik al jarenlang voor aan een blinde man. Ik had dus al ervaring met blinde mensen.”
De coördinator van de Vrijwillige Thuishulp organiseerde een gesprek tussen beide heren en het klikte meteen. Arie en Martin maakten de afspraak om één keer in de week te gaan fietsen.
Arie: “Het fietsen met iemand die blind is vraagt wel wat vaardigheid. Daarnaast moet je alles van tevoren aangeven, een grote bocht, een rood verkeerslicht en allerlei onverwachte situaties, zoals bijvoorbeeld koeien op de weg. In Otterlo hadden we een keer een klapband, Martin schrok zich rot omdat hij dacht dat er geschoten werd!”
Beiden moeten lachen bij de herinnering en ook andere anekdotes vliegen over tafel. Duidelijk hebben deze heren het met elkaar goed getroffen en is deze hulpvraag met succes opgelost.

“Het moet ‘klikken’ tussen vrijwilliger en hulpvrager”

Toen zes van de zeven kinderen in een paar jaar tijd het nest uitvlogen en ook de zorg voor een oude oom en tante wegviel, had Suze Groenendijk (47) veel tijd over. “Ik wil mijn tijd nuttig besteden”, vertelt ze, “en ik doe mensen graag een plezier.” Twee kenmerken van Suze die maken dat het werk bij de Bezoek- en Oppasservice haar op het lijf is geschreven.
Samen een kop koffie drinken, de krant lezen, even in de tuin kijken, een wandeling maken of boodschappen doen. Voor veel mensen is dit heel gewoon. Toch zijn er mensen voor wie dit onmogelijk is. Tenminste, zonder de hulp van anderen. Zij hebben vanwege een chronische ziekte, dementie of handicap bij veel dagelijkse handelingen extra hulp nodig van de mensen om hen heen. Vaak wordt deze hulp geboden door de mensen uit de directe omgeving, de mantelzorgers. Maar ook de vrijwilligers van de Oppasservice leveren daar hun bijdrage aan.
De Oppasservice is een onderdeel van Opella in Bennekom. De Oppasservice  werkt met deskundige vrijwilligers die bij de mensen aan huis komen. Bij mensen die alleen zijn en/of zorgafhankelijk, maar ook bij mensen die dagelijks door hun partner of familie verzorgd worden, om zodoende deze mantelzorgers een paar uurtjes vrijaf te geven. Tijd om er bijvoorbeeld ‘even tussenuit te gaan. Al is het maar om de zorg die zij bieden, vol te kunnen houden.
Suze is sinds twee jaar bij de Oppasservice betrokken. “Mijn eerst hulpvrager was een mevrouw met MS. Een keer in de week ging ik met haar in de rolstoel, boodschappen doen. Nu ga ik één ochtend per week naar een meneer die aan het dementeren is en niet alleen thuis kan zijn. Ik houd hem gezelschap zodat zijn vrouw in tussentijd iets buiten de deur kan doen. Daarnaast ga ik sinds kort iedere week wandelen met een mevrouw die dat niet meer alleen kan en die verder weinig andere contacten heeft.”
“Gezellig, leuk”, omschrijft Suze haar werk. “Vaak kom je bij oudere mensen en die hebben het een en ander meegemaakt. Ik vind het leuk en interessant om hun verhalen over vroeger te horen. Je merkt ook dat ze het waarderen dat je langskomt.”

Niet meelijden, maar meeleven

Meelijden met iemand die een geliefde verloren heeft, is onmogelijk. ‘We lopen een eindje mee’, zo omschrijft Riek Kranen van Steun bij Rouw het proces waarbij een vrijwilliger ondersteuning biedt aan iemand die moeite heeft met de verwerking van een verlies.
Riek is al zeseneenhalf jaar de vrijwillig coördinator van het project Steun bij Rouw van De Medewerker. Voorheen werkte zij jarenlang in de verpleging. “Ik werd voor Steun bij Rouw gevraagd en het sprak me meteen aan”, vertelt ze. “Na 22 jaar in de zorg gewerkt te hebben tegen betaling, had ik de tijd en de gelegenheid om iets ‘zomaar’ voor anderen te doen. Ik vind het fijn om een stukje zorg en ervaring op deze manier in te zetten.”
Als coördinator houdt Riek de intakegesprekken met de mensen die om hulp vragen. Vervolgens kijkt zij welke vrijwilliger het beste bij de hulpvrager past en zorgt zij voor een koppeling. Daarna doet zij een stapje terug. Ze begeleidt de vrijwilliger, houdt contact met hem/haar en is beschikbaar als vraagbaak.
Riek: “Een vrijwilliger gaat één keer in de twee à drie weken bij de hulpvrager langs voor een gesprek van zo’n anderhalf uur. De vrijwilliger biedt vooral een luisterend oor. De gesprekken zijn vaak intensief en gaan over verlies, rouw, wanhoop, teleurstelling en hoe de draad weer op te pakken. De duur van de ondersteuning is heel verschillend. Dat kan 3 maanden zijn, maar ook anderhalfjaar, afhankelijk van de tijd die iemand nodig heeft.”
“Je merkt het als iemand er weer een beetje bovenop komt”, zegt Riek. “De gesprekken gaan dan steeds meer over andere zaken. Het verlies voert niet meer de boventoon. In onderling overleg besluiten we wanneer onze begeleiding stopt.”
“Het is mooi werk”, vindt Riek. “In de gesprekken komen wezenlijke vragen aan de orde. Je steekt er ook zelf veel van op. Bovendien: wanneer je met andermans verdriet geconfronteerd wordt, besef je weer hoe rijk je zelf bent. En wat is er mooier dan te zien dat iemand weer licht in zijn ogen krijgt.”

“Nou kan ik eens wat terug doen”

Franc heeft last van epilepsie waardoor hij het hardlopen op moest geven. Door vrijwilliger Gert, die hij via de Vrijwillige Thuishulp ontmoet heeft, kon hij zijn hobby weer oppakken. Samen gaan zij iedere dinsdagmiddag met hun twee honden het bos in.
Franc de Lange werkte en woonde met vrouw en twee kinderen in Engeland toen hij geconfronteerd werd met een tumor in zijn hoofd. Er volgden twee operaties en een bestraling. Daarbij heeft hij hersenletsel opgelopen. Een van de gevolgen is dat hij last heeft van epileptische aanvallen, verder heeft hij problemen met zijn geheugen en heeft hij, zoals hij het zelf uitdrukt: ‘een kort lontje”.
Om dichter bij zijn ouders te wonen, is het gezin naar Nederland verhuisd. Onder druk van alle problemen strandde het huwelijk. Franc woont nu in een woonvorm voor begeleid wonen in Bennekom omdat hij niet alleen thuis kan zijn.
Gert Veldhuizen uit Ederveen werkte bij het leger en kon op 51-jarige leeftijd met de ‘VUT’. Via zijn vrouw die vrijwilliger is bij Vriendendienst, kwam Gert bij De Medewerker terecht, waar hij bij de Vrijwillige Thuishulp aan de slag ging. Gert: “Ik eet als ambtenaar al zo lang van de gemeenschap, nou kan ik ook eens wat terugdoen.”
Iedere dinsdagmiddag gaat Gert bij Franc langs. Ze drinken samen een bak koffie en gaan vervolgens een uurtje hardlopen. Van de epilepsie heeft Gert nog weinig meegemaakt. “In het begin is het wel een keer of vier gebeurd dat Franc erg duizelig werd”, zegt hij. “Dan moest ik hem wel even vasthouden. De laatste tijd gaat het echter heel goed.”  “Dankzij een betere afstelling van de medicijnen”, aldus Franc.
De mannen kunnen duidelijk goed met elkaar opschieten. Gert: “Ik vind het heel gezellig. Franc heeft humor en we lopen vaak een beetje te ouwehoeren, halen ouwe koeien uit de sloot en geven elkaar steken onder water.” Hoe Franc het contact vindt? “Moet ik echt eerlijk zijn?” vraagt hij: “Ook gezellig!” Serieus: “Gert ik wil je zeggen dat ik hartstikke blij met je ben. Ik waardeer je zeer.”

Vrijwilligerswerk bij Waag: sociaal en sportief

Ooit van schuiftafeltennis gehoord? Een populaire sport tijdens de sportuurtjes voor gehandicapten. Vrijwilligers van Waag zorgen ervoor dat mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap lekker kunnen sporten in Wageningen, Renkum en Benne-kom. Naast het beoefenen van allerlei zaalsporten kan er in de zwembaden van Wage-ningen en Renkum gezwommen worden. Henk Tamming is al jaren zeer actief in het begeleiden van gehandicapten tijdens het sporten.
“Schuiftafeltennis, weet je niet wat dat is?” Henk lacht en vertelt: “Op de zijkanten van de ta- feltennistafel wordt een opstaande rand gezet en vervolgens kan de bal overgerold worden. Afhankelijk van de behendigheid van de deelnemers kunnen de randen aan de uiteinden naar elkaar toegeschoven worden, zodat een trechtervorm ontstaat. De deelnemers zijn een soort keeper in het doel en je scoort als je de bal langs de tegenpartij van de tafel af kunt laten rollen.”
Henk vertelt enthousiast; zelf is hij elke donderdagavond actief als vrijwilliger in de gymzaal in Bennekom. Daarnaast zwemt hij op dinsdagavond met gehandicapten in het zwembad De Bongerd in Wageningen. Dat doet hij ook op zaterdagochtend, wanneer hij tevens de leiding heeft over het gebeuren.
Jarenlang was Henk werkzaam als beheerder van het vereningingsgebouw De Brink in Ben-nekom. Hij vertelt: “In die functie heb je met ontzettend veel mensen te maken. Ik heb toen gemerkt dat ik het contact met kinderen en mensen met een handicap heel leuk vind. De overeenkomst tussen die groepen is hun enthousiasme en ook hun directheid. Toen ik met mijn werk gestopt was, heb ik gereageerd op een advertentie van Waag, waarin vrijwilligers gevraagd werden voor begeleiding bij het sporten.”
In totaal begeleiden bij Waag zo’n vijftig vrijwilligers, honderdtwintig mensen met een handi-cap. Het merendeel van de deelnemers is verstandelijk gehandicapt.
Wat houdt de begeleiding in? Henk vertelt: “Bij de zaalsporten zet je van tevoren de attributen klaar. Soms help je een handje met omkleden. Vaak verzorgen we een warming-up en tijdens het sporten zijn we een soort spelleiders en doen we ook actief mee. Heerlijk om te zien hoe mensen genieten tijdens een avondje sporten.”
Bij het zwemmen is de begeleiding een stuk intensiever. Bij sommige mensen is één op één begeleiding nodig. “Die kun je echt geen moment uit het oog verliezen”, vertelt Henk. “Daar-naast hebben mensen hulp nodig bij het aan- en uitkleden. Ook moet een deel van de men-sen met de badlift het water in- en uitgetild worden.
Bij het zwemmen heb je op een groep van 15 gehandicapten zo 4 à 5 vrijwilligers nodig. We zouden er bij alle activiteiten graag wat vrijwilligers bij hebben. Vooral op de zaterdagochtend met het zwemmen zitten we erg krap.”
De groep vrijwilligers is gemêleerd, hoewel het merendeel 50-plussers betreft. “We zouden met het oog op de toekomst, graag wat meer jongere vrijwilligers aantrekken”, vertelt Henk. “Jongeren die graag sporten en die een paar uurtjes per week uit willen trekken om ook an-deren de gelegenheid te geven aan sport te doen. Wij vragen van onze vrijwilligers verant-woordelijkheidsgevoel en een open houding t.o.v. de gehandicapte medemens.”
“Waarom ik dit werk doe?” “Ik vind het leuk, het is dankbaar werk, je krijgt er veel enthousi-asme voor terug en je leert er ook weer wat van”, aldus Henk. “Een stukje directheid in hoe je met mensen omgaat en ook dat gewoon niet alles kan in het leven. Iedereen heeft zijn  beper-kingen. Met z’n allen moeten we er wat van maken.”
Mensen die twee uurtjes per week overhebben en het leuk vinden om mensen met een han-dicap de mogelijkheid te bieden om te sporten kunnen contact opnemen met:  Martin de Wilde in Wageningen, tel. 0317 – 415806.